info@het leerfundament.nl Vrouwbuurtstermolen 14, 9077 SW Vrouwenparochie

Psychomotoriek

Foto 3 galerij

Bij psychomotoriek draait het om de samenwerking tussen lichaam en brein (hersenen). Dus hoe kunnen we het lichaam en het brein (weer) met elkaar in verbinding brengen om tot leren en ontwikkelen te komen.
Hierbij spelen lichaamsperceptie, tijdsperceptie, ruimteperceptie, lateralisatie en middellijn overkruisen een belangrijke rol.
Ik zal bovengenoemde begrippen (bouwstenen) hieronder nader uitleggen.


Lichaamsperceptie:
Het bewust zijn van ons lichaam (lichaamsbesef) met al zijn onderdelen, is een belangrijke voorwaarde om bewust en gecontroleerd te kunnen bewegen. 

Tijdsperceptie:
De manier waarop we de tijd beleven en hoe het verstrijken van tijd wordt waargenomen.
Tijdsperceptie wordt ook wel tijdsbelevenis genoemd. Op het ene moment kan de tijd snel lijken te verstrijken, terwijl op andere momenten het juist heel langzaam voorbij lijkt te kruipen. Het gaat dus om de manier waarop de tijd en het verstrijken van de tijd wordt ervaren en geschat.

Ruimteperceptie:
Bewust weten wat de ruimtebegrippen (voor, achter, tussen, onder, op, naast, links, rechts, schuin) inhouden.

Sensorische ontwikkeling

Lateralisatie:
Is de fase in de neuro-motorische ontwikkeling bij kinderen, waarbij de voorkeur voor links of rechts wordt bepaald. De linker- of rechterhersenhelft wordt dan dominant.
Vóór de leeftijd van ongeveer zes jaar gebruikt een kind zijn handen en voeten nog symmetrisch, de bewegingen zijn dan nog elkaars spiegelbeeld. Dat is ook waarom een jong kind nog moeite heeft met links en rechts, maar ook met voor, achter en onder of boven. Pas als duidelijk is welke kant dominant blijft, is ook duidelijk of een kind met name vanuit zijn linker of rechter hersenhelft wordt aangestuurd.

Overkruisen middellijn:
Kinderen die niet goed gelateraliseerd zijn hebben moeite met links en rechts, maar ook moeite met het overkruisen van de middellijn. Om een kind te laten lateraliseren zijn er oefeningen die gedaan kunnen worden. Startend vanuit de symmetriefase kan als deze onder de knie is een overstap gedaan worden naar de lateralisatiefase. Een kind zal dan veel kruislingse bewegingen moeten maken waarbij de middellijn van het lijf overkruist moet worden. Allebei de hersenhelften moeten dan samenwerken. Uiteindelijk zal een kind van hieruit een voorkeurskant gaan bepalen. En wel een breinvoorkeur, maar ook voorkeur voor hand, voet, oog en oor. Dit kan een wisselend patroon zijn, bijvoorbeeld als een kind rechts schrijft maar verder alles links doet. We noemen dit het dominantiepatroon. Aan de hand van het dominatiepatroon wordt ook duidelijk wat de leerstijl van een kind is.

Mochten er hiaten zitten in één van de bovengenoemde bouwstenen, dan zal “Het LeerFUNdament” eerst insteken op de psychomotoriek.